Versneller

Hand-outs

Bijzondere verrichtingen

30 zone

Bebouwde kom

Buiten de bebouwde kom

Snelweg

Hier is een uitgewerkte versie om je op weg te helpen:

Hier wordt niet benoemd hoe je de voorrang regelt of wie je voor moet laten, ook de bediening van het voertuig wordt hier niet genoemd. De reden hiervan is omdat de voertuigbeheersing inmiddels bekend is, en de voorrangsregels betrekking hebben op de theoretische kennis.

Mocht je willen dat deze aspecten worden toegevoegd, dan kan dat uiteraard.

Praktijk voorbeeld

Scannen

Kijk zo ver mogelijk vooruit om de verkeerssituatie te herkennen. Kijk goed rond in het verkeer zodat je zicht hebt op de verkeersborden.

In dit geval herken je blauwe wegwijzers boven de weg en zie je dat er verkeersborden langs de weg staan.

Je zult de borden misschien nog niet kunnen lezen, maar je weet nu al waar je de informatie kunt vinden die je nodig hebt om de verkeerssituatie goed in te schatten.

Herkennen

Je hebt nu de rotonde herkend aan bord J9 (rotonde) en je weet ook dat het een turborotonde is, omdat op de wegwijzerborden meer dan één pijl te zien is.

Soort kruispunt

Kijk naar links, naar voren en naar rechts bij het kruispunt.
Je wilt weten hoe de opstelling is.
Wat het zicht ter plaatse is.
Hoe je de voorrang moet regelen.

Zicht halen

Om de voorrang correct te kunnen regelen, moet je eerst alles kunnen zien. Let goed op verkeer dat mogelijk verborgen is achter bijvoorbeeld bosjes, containers of geparkeerde auto's.

Op het kruispunt kan het vaak gebeuren dat het verkeer zelf het achterliggende verkeer uit het zicht onttrekt. Let dus goed op wat je niet ziet! :-)

In dit geval kom je eerst het zebrapad (VOP) tegen, daarna het fietspad, enzovoort. Los ze één voor één op, maar blijf vooruit plannen.

Zicht halen

Als een kruispunt in meerdere delen is opgesplitst, moet je het proces ook meerdere keren doorlopen. Het is belangrijk dat je je niet laat afleiden door verkeerstaken waar je nog niet aan toe bent. Op dit punt van je oplossing werk je aan je positie en de voorrang. Er zijn hier meerdere gevaren, namelijk:

1, 2 en 3: Deze komen direct op je af.

4, 5 en 6: Dit zijn indirecte gevaren en kunnen plotseling door de verkeersstroom op je af komen.

Controle

Nadat je hebt besloten dat het veilig is om te rijden, kijk je nogmaals om te zien of het daadwerkelijk vrij blijft.
Op deze manier kun je mogelijke fouten van jezelf of van anderen opvangen. Helaas kun je aan de hand van de blauwe markeringen op de rijbaan soms zien dat het niet goed afloopt.

Dus: kijk, geef voorrang, en kijk opnieuw!

Bijzondere verrichtingen

Veilig wegzetten

Scan je ruimtekussen.
Geef richting aan naar de zijde waar je heen gaat.
Controleer of het omringende verkeer je heeft begrepen.
Vertraag en stuur indien nodig.
Veilig parkeren mag overal, behalve op de rijbaan van een voorrangsweg buiten de bebouwde kom.

Bochtje achteruit rechts-om

Scan om het kruispunt te herkennen.
Regel de voorrang.
Geef op het kruispunt richting.
Vertraag en zet de auto aan de kant, zodat de rechter stoeprand zichtbaar is in de buitenspiegel.
Rijd achteruit en volg de stoeprand op een afstand van 30 tot 50 cm, en controleer continu de voorrang.

Bochtje achteruit links-om

Scan om het kruispunt te herkennen.
Regel de voorrang.
Geef op het kruispunt richting.
Vertraag en zet de auto aan de kant, zodat de linker stoeprand zichtbaar is in de buitenspiegel.
Rijd achteruit en volg de stoeprand op een afstand van 30 tot 50 cm, en controleer continu de voorrang.

Keren d.m.v. steken

Zet de auto veilig weg.
Overzie de situatie en houd rekening met te hoge stoepranden, omdat deze de bumper kunnen raken.

Indien er obstakels zijn aan de rechterzijde, plaats deze dan achter je B-stijl zodat je ze niet tegenkomt bij het achteruitrijden.

Rijd langzaam vooruit en stuur vlot en volledig naar links.
Rijd door totdat je de stoep raakt met de voorbanden.

Rijd langzaam achteruit en stuur vlot en volledig naar rechts.
Rijd door totdat je de stoep raakt met de achterbanden.

Rijd langzaam vooruit en stuur vlot en volledig weer naar links en vervolg je weg.

Indien je niet slaagt, blijf deze procedure herhalen; vijf keer steken kan ook.

Keren d.m.v. een halve draai

Herken het kruispunt.
Geef richting aan naar links.
Regel de voorrang.
Stuur de bocht in naar rechts en stuur daarna volledig terug naar links, zodat je gedraaid staat op de rechterhelft.
Herhaal dit 2 keer.
Geef richting aan naar rechts en verlaat het kruispunt.

Vak parkeren vooruit

Zet de auto veilig weg aan de overzijde van het vak waar je in wilt parkeren.
Plaats de voorwielen ter hoogte van de eerste lijn van het vak waar je in wilt parkeren.
Rijd rustig en stuur vlot en volledig richting het vak.
Maak eventuele aanpassingen en manoeuvreer de auto in het vak.

Wegrijden doe je door:
Eerst recht naar achteren te rijden vanwege de neuszwaai.
Stuur wanneer de auto vrij is om te bewegen.

Achteruit vakparkeren 3de vak methode

Zet de auto veilig weg.
Is er een object waar je omheen moet draaien, zorg dan voor ten minste 1,5 meter tussenruimte.
Zet de auto zo neer dat je knieën/stuurwiel op de lijn van het derde vak staan.
Stuur volledig naar rechts en controleer de spiegels.
Maak eventueel kleine correcties en zet de wielen vlak voor de rechtstand van de auto, recht.

Achteruit vakparkeren d.m.v. steken

Zet de auto veilig weg op ongeveer een halve meter afstand.
Positioneer de auto zodanig dat je B-stijl zich op de voorste lijn van het vak bevindt waar je wilt parkeren.
Draai weg van het vak totdat je in lijn bent met het vak waar je wilt parkeren.
Manoeuvreer de auto achteruit het vak in.

Vooruit in file parkeren

Zet de auto veilig weg naast de auto waar je voor wilt parkeren, met de B-stijl ter hoogte van de voorkant van het object.
Stuur scherp in de richting van de stoep.
Stuur op tijd terug om de stoep niet te raken, maar let er wel op dat je niet weer het vak uitrijdt.

Achteruit file parkeren

Zet de auto veilig weg naast de auto waar je achter wilt parkeren.
Rijd achteruit totdat de achteras voorbij het object is.
Stuur volledig naar rechts.
Rijd door tot je het stuurpunt, de zichtlijn in de onderhoek van het raam en het punt in de rechter buitenspiegel hebt bereikt en stop.
Stuur naar links en rijd het vak binnen totdat je recht staat.
Houd je wielen schuin, want het is kort parkeren.

Dieper het vak in

Rijd er krap uit, maximaal gestuurd, en stop.
Stuur beperkt terug en rijd het vak in.

Minder diep het vak in

Rijd schuin het vak uit en stop.
Rijd terug met een scherpe bocht.

De theorie van de praktijk

Inleiding

Hoofdstuk 01 Plan 01

Hoofdstuk 01 Plan 02

Hoofdstuk 01 Plan 03

Hoofdstuk 01 Plan 04

Hoofdstuk 01 Plan 05

Hoofdstuk 01 Plan 06

Hoofdstuk 01 Plan 07

Hoofdstuk 01 Plan 08

Hoofdstuk 01 Plan 09

Hoofdstuk 01 Plan 10

Hoofdstuk 01 Plan 11

Hoofdstuk 01 Plan 12

Hoofdstuk 01 Plan 13

Hoofdstuk 01 Plan 14

Hoofdstuk 01 Plan 15

Hoofdstuk 01 Plan 16

Hoofdstuk 01 Plan 17

Hoofdstuk 01 Plan 18

Hoofdstuk 02 Plan 19

Hoofdstuk 02 Plan 20

Hoofdstuk 02 Plan 21

Hoofdstuk 02 Plan 22

Hoofdstuk 02 Plan 23

Hoofdstuk 02 Plan 24

Hoofdstuk 02 Plan 25

Hoofdstuk 02 Plan 26

Hoofdstuk 02 Plan 27

Hoofdstuk 02 Plan 28

Hoofdstuk 02 Plan 29

Hoofdstuk 03 Plan 30

Hoofdstuk 03 Plan 31

Hoofdstuk 03 Plan 32

Hoofdstuk 03 Plan 33

Hoofdstuk 03 Plan 34

Hoofdstuk 03 Plan 35

Hoofdstuk 03 Plan 36

Hoofdstuk 03 Plan 37

Hoofdstuk 03 Plan 38

Hoofdstuk 03 Plan 39

Hoofdstuk 04 Plan 40

Hoofdstuk 04 Plan 41

Hoofdstuk 04 Plan 42

Hoofdstuk 04 Plan 43

Hoofdstuk 04 Plan 44

Hoofdstuk 04 Plan 45

Hoofdstuk 04 Plan 46

Hoofdstuk 05 Examen

Hoofdstuk 06 ADAS

Hoofdstuk 07 Toetsingen